Van het opaalgebied naar de Royal Flying Doctors

27 februari 2012 - Glenelg, Australië

We hebben de reis naar Coober Pedy aangevat. In Port Augusta hebben we nog even geïnformeerd naar het weer daar. Tussen de  35 en 37 graden. We hebben de tank nog eens vol gegooid want we verwachten weer een forse stijging zoals bij de Nullarbor. Daarna zijn we de highway opgereden. Het zal ongeveer 1,5 dag rijden zijn. Onderweg een paar sanitaire stops gedaan en naar de diesrlprijs gekeken.  Jawel hoor, weer ferm de lucht in. We zijn bij een stadje ook volgende plaat tegen gekomen: 

Population: 
Sheep: 22.500
Flies: 2.000.000
People: 30

Grappig toch?? Ook hier zitten weer grote roofvogels en hopelijk kunnen we er nu wel een op foto krijgen. Bij de avondzon en een muziekje een lekker dineetje gemaakt en de dag is al weer voorbij. 

Coober Pedy ziet er vrij chaotisch uit. Overal hopen zand van particuliere opaalmijnen, graafmachines, kleine opaalwinkeltjes waarvan sommigen bouwvallig, veel leegstaande gebouwen, een hoop aboriginals die er rondhangen, loslopende zwerfhonden, ... We wouden zeker een nacht onder de grond in een dug-out slapen. We hebben dan ook snel een kamertje geboekt want we dachten dat het wel eens druk kon zijn. Het weer valt heel goed mee. Daarna zijn we het stadje gaan verkennen. Een aantal opaalwinkeltjes binnen. Sommigen waren echt goed beveiligd, maar dat is niet zo onlogisch als je bedenkt dat ze voor bv een paar oorbellen al snel $2000 vragen!! We hadden ook al een plaats gevonden waar we native food konden eten. Daarna zijn we naar 2 ondergrondse kerkjes geweest. Raar, hoe klein en armzalig dit eigenlijk is. Er konden een stuk of 40 man in, maximun, en het altaar bestond uit een plank die rustte op een kruis van 2 boomstammen. Daarna zijn we even gaan noodlen, dit is met een zeefje of de handen naar opaal zoeken. Helaas, niks gevonden! 'S avonds zijn we native food gaan eten. Leen had de wallaby die Timmy uiteindelijk heeft opgegeten omdat Leen het niet lekker vond. En Timmy had oorspronkelijk een mix van kangoeroe, emoe, krokodil en buffalo. Ook eens iets anders. Daarna terug naar onze ondergrondse kamer. We zijn eens benieuwd of we nog in een gewoon bed kunnen slapen!

Dat viel dus niet al te best mee. Timmy heeft vrij goed geslapen, maar Leen niet. Het was vrij warm op de kamer, hoewel het onder de grond was. Het bed was zalig, dubbele matras, fatsoenlijke kussens... Tja, ze zal het gewoon zijn om in de camper te slapen. Dat gaat nog wat geven als we terug in België zijn! We zijn dan verder gereden via de Oodnadatta Track naar Marree. Onderweg nog wat loslopend vee tegengekomen. We hadden bijna vlees van een hele koe! Iets voorbij Marree zijn we bij de Farina Ruins blijven overnachten. Het was weer pokkewarm in de camper. Overdag is het toch wel zo'n 38 graden geweest. 

En zoals te verwachten heeft het niet veel afgekoeld gedurende de nacht. Ale, het is te zeggen. Omwille van de beestjes die op het licht afkwamen hebben we 's avonds de raampjes niet veel kunnen open zetten. Het ventilatortje draaide op volle toeren, maar deed eigenlijk niet veel af. Toen we gingen slapen, konden we eindelijk de ramen openen.  Maar dat hielp ook niet veel want er was nog geen zuchtje wind! Uiteindelijk dan toch in slaap gevallen en raar maar waar, 's nachts hebben we het laken en de donsdeken over ons moeten leggen! De volgende dag zijn we naar de Gammon Ranges gegaan. Lange rit en toen we eindelijk daar waren was het er zo warm en zaten er zoveel vliegen dat we maar hebben afgezien om daar een wandeling te maken. We hebben waarschijnlijk wel met een aboriginal gepraat (de man fluisterde en dat is typisch voor deze mensen). We zijn door het park richting Flinders Ranges gereden. De Gammon Ranges vielen een beetje tegen omdat het er toch wel heel droog was. Er liep ook maar 1 weg door. We hebben enkele valleien gezien en kale rotsen, maar zijn er van overtuigd dat het er in de winter en de lente prachtig moet zijn om te wandelen. Onderweg naar de Flinders Ranges zijn we nog een aantal emoe's, berggeiten, schapen en zelfs een kleine soort buffalo tegen gekomen. De emoe's versperden zelfs de weg. 

In de Flinders Ranges hebben we ook veel rondgereden. De bedoeling was om te gaan wandelen, maar ongeveer alle doenbare wandelwegen waren afgesloten. Twee keer per jaar wordt ongeveer alles behalve de hoofdbaan afgesloten ter bescherming van de dieren (we weten niet meer precies hoe het noemde). We zijn wel heel veel wallaby's tegen gekomen, meestal niet ver van de weg af. Ongeveer elke boom was wel bezet door een groepje van3 of meer. Het is ook nog een speciale soort: de yellow-eyed rock-wallaby. Als je op de foto's kijkt zie je dat ze heel grote oren hebben. Het park was veel mooier dan de Gammon Ranges met veel kloven, valleien en al dan niet begroeide bergen. En zo goed als allemaal in het rood. We zijn ook door een stroompje moeten rijden dat zo over de weg vloeide. Toen we via de unsealed road richting Broken Hill reden zijn we ook weer emoe's (er zaten er weer bijna 2 onder de auto), schapen en runderen tegen gekomen. Ze lopen hier allemaal vrij rond en soms is het echt wel opletten, vooral na een bocht is het soms verschieten. Na een lange rit zijn we dan nog de grens van New South Wales over gegaan. Broken Hill ligt zo'n 10 km in de quarantaine zone. Het fruit moet dus weer op en we kunnen ook geen nieuw kopen. We komen na 1 of 2 dagen weer terug in SA en dan is het weer quarantainecontrole. 

 

Foto’s